Dit hoofdstuk gaat over de oprichting en werkzaamheden van de Nationale Landstorm Commissie. Opgericht ten behoeve van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm, maar ook enigsinds voor de Vrijwillige Landstormkorpsen.
Door de komst van de Nationale Landstorm Commissie wordt er gestructureerd gezocht naar vrijwilligers. Het zorgt voor een gestaagde groei. Daarnaast zorgt de commissie ook voor de consolidatie van de Vrijwillige Landstorm. De commissie zorgt voor richtlijnen en duidelijke handleidingen.
Na de gevechten in mei 1940 wordt de Vrijwillige Landstorm opgeheven door de Duitse bezetter. De Nationale Landstorm Commissie krijgt ruimte om het afronden hiervan op een nette wijze te laten gebeuren.
Het zoeken naar vrijwilligers is een arbeidsintensieve taak. Met een paar man door Nederland reizen, ga je het niet redden. De nodige reclame (propaganda) moet er komen om krachtiger op zoek te kunnen gaan naar nieuwe vrijwilligers. Een andere reden is dat deze werving – door een militaire organisatie geleid – een moeilijke situatie zou worden, vindt men vanuit de regering.
Er wordt daarom door de regering een ‘commissie’ opgericht: de Nationale Landstorm Commissie. Er wordt door de minister-president Ruys de Beerenbrouck – namens de regering – een aantal heren benoemd tot lid van deze commissie. Vooral leden van de Tweede Kamer, Eerste Kamer én de Inspecteur van de Vrijwillige Landstorm worden tot lid benoemd.
Erevoorzitter | H. Colijn | Lid Eerste Kamer | ||
Voorzitter | L.F. Duymaer van Twist | Lid Tweede Kamer | ||
Penningmeester | P. van Rees (1919-1921) | |||
G.F. Boulogne (1921-1940) | ||||
Administrateur | G. van Sitteren (1920-1940) | |||
Leden | prof. mr. P.A. Diepenhorst (1919-1924) | Hoogleraar VU | ||
A.N. Fleskens (1929-1940) | Lid Eerste Kamer | |||
J.R. Snoeck Henkemans | Lid Tweede Kamer | |||
mr. A.G.A Ridder van Rappard | Lid Tweede Kamer | |||
mr. dr. L.N. Deckers (1919-1929 & 1937-1940) | Lid Tweede Kamer | |||
G.C.A. Fabius | Inspecteur der Vrijwillige Landstorm |
De samenstelling van de Nationale Landstorm Commissie zal de aankomende jaren op een enkel punt veranderen. In 1921 wordt Reserve Eerste-Luitenant der Artillerie G.F. Boulogne secretaris van de Nationale Landstorm Commissie. In 1924 bedankt P.A. Diepenhorst voor de positie en zal de Inspecteur der Vrijwillige Landstorm nog enkele malen van persoon wisselen.
Op 7 mei 1919 houdt deze nieuwe commissie haar eerste vergadering. Op 22 mei 1919 wordt er een officieel bericht aan Nederland gedaan dat de Nationale Landstorm Commissie is opgericht en dat militaire instanties zo goed als mogelijk hun medewerking dienen te verlenen aan dit instituut:
“Comite ter bevordering van de toetreding tot de Vrijwillige Landstorm. Dit comité draagt de naam van ‘Nationale Landstormcommissie‘
Er heeft zich met instemming van de Regering een comité gevormd dat zich ten doel stelt de toetreding tot de Vrijwillige Landstorm van zogenaamde bijzondere vrijwilligers te helpen bevorderen.
Dit comité, onder Erevoorzitterschap van de heer H. Colijn, bestaat uit de heren: etc, etc, etc
De militaire autoriteiten worden uitgenodigd aan voornoemd comité, voor zo veel dit voor het beoogde doel nodig is, hun medewerking te verlenen“
— Kennisgeving van de Minister van Oorlog van 22 mei 1919, IIe Afd., no. 64 (Legerorder 1919 B, no. 215, ingetrokken bij L.O. 1948, no. 151 L-LM)e vrijwilligers bij den Landstorm
De samenstelling van de commissie zal door de tijd heen bij een enkele persoon nog wijzigingen, echter de sleutelfiguur in de organisatie is vanaf het begin Luitenant-Generaal (titulair) L.F. Duymaer van Twist.
Het is hij die namens de rechterkant van de Tweede Kamer oppert om in november 1918 buitengewone vrijwilligers op te roepen. Hij weet door z’n netwerk veel buitengewone vrijwilligers aan zich te binden uit de provincie Friesland.
Hij wordt door de Minster van Oorlog gevraagd de voorzitter te worden van de nieuwe te vormen commissie. Hij verwordt tot een boegbeeld van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm en is op het meerdendeel van de Landstormdagen, bijeenkomsten en bijzondere gebeurtenissen aanwezig.
Lees meer over het leven van Duymaer van Twist
De werkzaamheden van de Nationale Landstorm Commissie waren duidelijk.
Dankzij de Handleiding ten behoeve van den Bijzondere Vrijwilligen Landstorm is er een goed beeld welke regels er zijn voor zowel de Commissiede, als ook de vrijwilligers.
De Nationale Landstorm Commissie zorgt ervoor dat haar werkzaamheden helder en duidelijk zijn. Vooral omdat de namen Vrijwillige Landstorm en Bijzondere Vrijwillige Landstorm erg op elkaar lijken, ontstaat er ook snel misverstand. Wie is nou wie? Is iedereen lid van dezelfde organisatie? Welke bepalingen gelden voor welke vrijwilligers?
Door de tijd heen verschuiven ook bepalingen. Waar in 1918 de Buitengewone vrijwilligers via de Vrijwillige Landstorm opkomen, is de BVL vanaf 1920 een aparte organisatie. Vanaf 1922 komt het Vooroefeninstituut. Vanaf 1931 mag je niet lid worden als je al lid bent van bepaalde andere organisaties, zoals de SDAP, of NSB. In 1936 worden de losse onderdelen van de Vrijwillige Landstorm weer samengevoegd tot één organisatie op papier. Al zijn het altijd nog verschillende organisaties qua wetten. En nog altijd worden niet alle Landstormkorpsen en Vrijwillige Landstormkorpsen onder één noemer benoemd.
Wat zijn de regelementen, beschikkingen, richtlijnen? Wanneer mogen de leden hun militair uniform dragen? Welk kraagembleem draag wie? Welke regels zijn er met betrekking tot toetreding, of eervol ontslag? Wie mag niet lid worden, omdat ze bij een verboden organisatie al lid zijn? En nog veel meer vragen krijgen een antwoord in de Handleiding den behoeve van den Bijzonderen Vrijwilligen Landstorm.
In de eerste paar maanden dat de drie heren onderweg zijn in Nederland om nieuwe buitengewone vrijwilligers te vinden, is het Duymaer van Twist die uit particuliere fondsen geld weet te verkijgen om de kosten te kunnen betalen. Dit gebeurt tussen januari en mei 1919.
Later komt er op de begroting van het Ministerie van Oorlog een kostenpost voor ‘Propaganda BVL’ voor een bedrag van 114.000 gulden. Dit bedrag wordt toegewezen aan de Inspecteur, die het verdeelt over de commandanten van de verschillende Landstormkorpsen en Landstormverbanden. Ook hier blijft Duymaer van Twist vanuit particuliere fondensen geld bijeen te krijgen, om de ontbrekende gelden te financieren.
Op 1 januari 1921 neemt het Ministerie van Binnenlandse zaken de kostenpost voor de propaganda over. In 1923 neemt het Ministerie van Binnenlandse zaken ook de kosten over van de militaire organisatie. De reden was dat de B.V.L. een organisatie is voor de binnenlandse veiligheid.
Door de financiering van de B.V.L. probeert het Ministerie van Binnenlandse zaken ook controle te krijgen over de organisatie van de B.V.L. Deze discussie wordt door het Ministerie van Oorlog gewonnen.
De organisatie van de Nationale Landstorm Commissie bestaat niet alleen uit de heren van de commissie zelf. Een heel netwerk wordt ontwikkeld om de doelstellingen (werkzaamheden) van de Nationale Landstorm Commissie te kunnen realiseren en garant stellen.
Als voorbeeld wordt de situatie van 1 januari 1937 genomen. In totaal zijn er op dat moment meer dan 5.500 mensen bezig met de consolidatie van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm.
De leden van de verschillende commissiën zijn geen leden van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm, met uitzondering van de ‘aangewezen commandant’ van een korps/gewest, of plaatselijke afdeling.
In 1919 worden de Gewestelijke Landstormcommissiën opgericht. Door het officiële stuk ‘Wenken en Aanwijzingen voor de werving van bijzondere vrijwilligers bij den Landstorm‘ wordt kort en krachtig aangegeven wat hun taak is.
“De Nationale Landstorm Commissie heeft in alle provinciale, korps- en gewestelijke verbanden, waarin het land ten behoeve der organisatie van den Vrijwillige Landstorm is verdeeld, Gewestelijke Landstorm Commissiën gevormd.
Deze Gewestelijke Commissiën bevorderen de instelling van Plaatselijke Landstorm Commissiën.
De Plaatselijke Commissiën voeren de propaganda. De namen dergenen, die zich beschikbaar stellen, worden met vermelding van adres, militairen rang, korps en onderdeel, waartoe zij in gewoon dienstverband behooren, alsmede van de lichting, opgezonden aan de Gewestelijke Commissiën, die ze ter hand stellen aan den Commandant van het Gewestelijk verband.
Gelijk de Inspecteur van den Vrijwilligen Landstorm zitting heeft willen nemen in de Nationale Commissie, is het voor het behoorlijk verloop van zaken wenschelijk, dat de Commandanten van de Provinciale, Korps- en Gewestelijke Verbanden worden genoodigd, zitting te nemen in de Gewestelijke Commissiën.“
— Wenken en Aanwijzingen voor de werving van bijzondere vrijwilligers bij den Landstorm
De heren die zitting nemen in deze Gewestelijke en Plaatselijke commissien dienen aanzien en een goed netwerk te hebben. In het verlengde van hoe in november 1918 en maart 1919 men op pad gaat om vrijwilligers te zoeken.
Zo ziet men in de Gewestelijke en Plaatselijke Landstormcommissien diverse functies de revu passeren: Commissaris van de Koningin, Burgemeesters, Kamerleden van de Tweede of Eerste Kamer en ondernemers van het midden en groot bedrijf.
Zo wordt er door de Nationale Landstorm Commissie een publicatie uitgegeven, bedoeld voor de Gewestelijke en Plaatselijke Landstormcommissën. Hier staat hun doelen, richtlijnen en werkzaamheden in opgetekend:
Gewestelijke Landstormcommissien
a) Het oprichten en in standhouden van Plaatselijke Commissiën of waar dit niet mocht gelukken, het aanstellen van één of meer vertrouwensmannen, die zich met de werkzaamheden van de Plaatselijke Commissie wilden belasten;
b) Het aanwenden van alle haar dienstig voorkomende middelen om de propaganda en de werving in haar gebied te bevorderen.
Plaatselijke Landstormcommissien
De Plaatselijke Commissiën voeren de propaganda. Zij bewegen de dienstplichtigen, hetzij in samenkomsten, hetzij door persoonlijk bezoek, onder uiteenzetting van de betekenis van den Bijzondere Vrijwillige Landstorm, tot vrijwillige verbintenis. De Commissiën worden hierin bijgestaan door de Plaatselijke Leiders.
De Natioanle Landstorm Commissie kan door haar financièle budget opdrachten geven tot het maken van filmmateriaal. Deze filmen worden vaak gedraaid bij een vergadering van een Plaatselijke afdeling.
Het eerste jaar van eigen beeldmateriaal maken – circa 1924 – wordt financieel mogelijk gemaakt door de ‘Nederlandse Vereniging Ons Leger’. Dit is dezelfde organisatie die rond 1916/1917 een briefkaart uitbrengt met een afbeelding van de Vrijwillige Landstorm. Na dit eerste jaar, gaat de Nationale Landstorm Commissie alsmaar meer op haar eigen benen staan. Aan het einde van haar bestaan heeft ze haar eigen filmproductiedienst. Een productie zoals ‘Luchtgevaar’ is in eigen beheer gemaakt.
Vooral eind jaren ’30 wanneer filmmateriaal ook geluid meekrijgt, worden de producties langer en uitgebreid.
Enkele uitgebreide producties die in opdracht cq. in eigen productie van de Nationale Landstorm Commissie zijn gemaakt:
Door de vele inspanningen en werkzaamheden van de Nationale Landstorm Commissie en verschillende Gewestelijke en Plaatselijke Landstormcommissièn groeit de (Bijzondere) Vrijwillige Landstorm gestaagd. Elk jaar weten ze meer leden aan zich te binden, dan leden die door leeftijd ‘functioneel ontslag krijgen’
Vanaf 1 maar 1919 – wanneer de drie heren door Nederland reizen – en 7 mei 1919 – wanneer de Nationale Landstorm Commissie de eerste keer een vergadering houdt – groeit de organisatie naar bijna 100.000 leden met meer dan 1.300 plaatselijke afdelingen.
1 maart 1919* | 16.181 |
7 mei 1919* | 26.792 |
1 december 1919* | 38.895 |
1 januari 1920* | 41.983 |
1 januari 1921 | 46.395 |
1 januari 1922 | 46.200 |
1 januari 1923 | 46.565 |
1 januari 1924 | 48.965 |
1 januari 1925 | 52.176 |
1 januari 1926 | 55.120 |
1 januari 1927 | 56.499 |
1 januari 1928 | 58.050 |
1 januari 1929 | 62.520 |
1 januari 1930 | 65.950 |
1 januari 1931 | 69.824 |
1 januari 1932 | 72.682 |
1 januari 1933 | 76.542 |
1 januari 1934 | 80.305 |
1 januari 1935 | 83.176 |
1 januari 1936 | 84.296 |
1 januari 1937 | 87.910 |
1 januari 1938 | 93.223 |
1 januari 1939 | 94.225 |
1 januari 1940 | 97.965 |
*) De korpsen ‘Motordienst’ en ‘Spoorwegdienst’ werden eerst later opgericht, respectievelijk 9 februari 1920 en 11 augustus 1920. Tot en met 1 januari 1920 zijn ook de nog overgebleven mobilisatie-vrijwilligers meegerekend. Hun aantal bedrog eind 1922 nog 2.089.
Je ondertekent een verbandakte – contract – met desbetreffend Vrijwillig Landstormkorps. Deze verbandakte kent verplichtingen en is tijdsgebonden. Je zal gemobiliseerd worden bij je VLSK als het Nederlandse leger gaat mobiliseren. Zodoende wordt de Vrijwillige Landstorm en de Vrijwillige Landstormkorpsen een ‘mobilisatie-instituut’ genoemd.
Een verbandakte wordt niet ondertekend (contract) zoals bij de Vrijwillige Landstorm of Vrijwillige Landstormkorpsen. Een vrijwilliger bij de Bijzondere Vrijwillige Landstorm ondertekent een verklaring als ‘Steun aan het Wettig Gezag’. Wettelijk gezien zeer los en zonder bepalingen.
Na de capitulatie door het Nederlandse leger in mei 1940, heft de Duitse bezetter het Nederlandse leger op. Zo ook de Vrijwillige Landstorm. Dit mag de Nationale Landstorm Commissie op nette en fatsoenlijke wijze uitvoeren van de bezetter.
Er zijn een aantal verschillende ontwerpen bekend. Zo waren er Ontslagbrieven en Bewijzen van Eervol ontslag. Precies welk ontwerp bedoeld is voor welke vrijwilliger is onbekend. De twee kleurendruk Bewijs van Eervol ontslag was bedoeld voor de Plaatselijke leider.