Al begin jaren ’20 zijn er onder de Nederlandse bevolking geluiden te horen, dat het allemaal maar verwarrend is. Er bestaan nu wel drie, vier, vijf landstormen? Wie is nou wie?
Sommigen Nederlanders zijn al de Vrijwillige Landstorm van 1914 vergeten. Is de Vrijwillige Landstorm (VL) en de Bijzondere Vrijwillige Landstorm (BVL) één organisatie, of twee verschillende? Die Nationale Landstorm Commissie, is dat de organisatie achter alle Vrijwillige Landstormen?
Het Nederlandse leger laat in 1922 een korte studie doen rond de Vrijwillige Landstorm. De nieuwe Dienstplichtwet wordt dan ingevoerd en er veranderen een aantal dingen rond de Vrijwillige Landstorm; er worden onderdelen opgeheven en een nieuwe opgericht.
Het volgende overzicht is chronologisch opgebouwd naar oprichting of eerste gebruik. Alle onderdelen hebben bestaan, maar niet allemaal tegelijkertijd.
Veruit de belangrijkste twee onderdelen zijn de Vrijwillige Landstorm(korpsen) en de Bijzondere Vrijwillige Landstorm.
Opgericht in 1913, als aanvulling op de Militie en Landweer. Is niet vrijwillig en heeft weinig met de Vrijwillige Landstorm te maken. Al maken ze gebruik van sommige gelijke voorzieningen.
De Landstorm is een verplichting om te dienen als mobilisatiereserve. Je wordt opgeroepen voor de Landstorm en je bent zodoende een Landstormplichtige.
De Landstorm biedt het wettelijke kader voor de Vrijwillige Landstorm om opgericht te kunnen worden. In artikel 8, lid 3, van de Landstormwet uit 1913 wordt de mogelijkheid gegeven een vrijwillige verbintenis aan te gaan bij de Landstorm.
De Landstorm wordt al in 1922 opgeheven – tegelijkertijd met de Militie en Landweer – als de nieuwe Dienstplichtwet wordt ingevoerd.
Opgericht in 1914 op basis van de Landstormwet van 1913, artikel 8, lid 3. De Vrijwillige Landstorm is een aanvullingsreserve op het staande leger op basis van vrijwillige weerbaarheid.
(Vrijwillige) Landstormkorpsen
In opdracht van de minister van oorlog, wordt door de Inspecteur van de Landstorm in 1915-1916 de Vrijwillige Landstorm onderverdeeld in Landstormkorpsen. Deze inspecteur krijgt later de naam Inspecteur van de Vrijwillige Landstorm.
Een verwarrende naam, want men zou kunnen denken dat dit verwijst naar de Landstormplichtigen. Echter, hoort de naam Landstormkorpsen bij de Vrijwillige Landstorm. Vanuit deze Landstormkorpsen, ontstaan ook nog na 1920 Vrijwillige Landstormkorpsen, zoals: de VLSK Motordienst, VLSK Vaartuigendienst, VLSK Spoorwegdienst, VLSK Luchtwachtdienst en VLSK Luchtafweerdienst.
Verbandakte
Je ondertekent een verbandakte – contract – met desbetreffend Vrijwillig Landstormkorps. Deze verbandakte kent verplichtingen en is tijdsgebonden. Je zal gemobiliseerd worden bij je VLSK als het Nederlandse leger gaat mobiliseren. Zodoende wordt de Vrijwillige Landstorm en de Vrijwillige Landstormkorpsen een ‘mobilisatie-instituut’ genoemd.
Vrijwillige Landstorm opgeheven
In 1922 wordt de Vrijwillige Landstorm – zoals opgericht in 1914 – opgeheven. Dit vanwege de komst van de nieuwe Dienstplichtwet. Vrijwilligers van de Vrijwillig Landstorm zijn ondertussen een onderdeel geworden van een VLSK, of lid geworden van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Mogelijkerwijs zijn ca. 2.000 mensen in 1922 ontslagen bij de Vrijwillige Landstorm, als deze wordt opgeheven en ze nergens anders ondergebracht kunnen worden.
VLSK en NLC
De Vrijwillige Landstormkorpsen (VLSK) kunnen meegenieten van de organisatie van de Nationale Landstorm Commissie (NLC). Zij mogen meedoen aan de (schiet)wedstrijden en NLC maakt ook propaganda voor de VLSK’s. Vanuit de BVL kan je lid worden van de VLSK Motordienst en VLSK Vaartuigendienst.
In 1915 opgericht, in opdracht van de Inspecteur van de (Vrijwillige) Landstorm. De Kaderlandstorm is een opleidingsinstituut bedoeld om het kader op te leiden voor de Vrijwillige Landstorm.
Als de Vrijwillige Landstorm in 1914 wordt opgericht, zijn de vrijwilligers ongeoefend. De mannen van de Kaderlandstorm wordt opgeleid om de manschappen van de Vrijwillige Landstorm op te leiden en aan te voeren.
De kaderopleiding is toegankelijk voor iedereen, die de minimale leeftijd daarvoor heeft en met een bepaald opleidingsniveau. Leerlingen of oud-leerlingen van het Hoger-, Middelbaar-, Meer Uitgebreid Lager Onderwijs, of zij die voldoen aan de toelatingseisen, die zijn gesteld voor toelating bij het reservekader.
Als je bij de Kaderlandstorm zit, ben je verplicht elk jaar deel te nemen aan een zesdaagse oefening in de Paasvakantie, aan zomeroefeningen gedurende drie weken in de zomervakantie en aan een vierdaagse oefening in de Kerstvakantie.
Als in 1918 dienstplichtige verlofgangers (van o.a. de Militie) worden opgeroepen om op te komen als ‘Steun aan het Wettig’ gezag, doen zij dit als buitengewoon vrijwilliger bij de Vrijwillige Landstorm. Op basis van de Dienstplichtwet artikel 180, kunnen dienstplichtigen ingezet worden bij buitengewone omstandigheden. In het Landstormbesluit art. 53, lid 2, staat dat militie-, landweer en reserveplichtigen als ‘buitengewoon vrijwilliger’ toegevoegd kunnen worden aan de landstorm
In 1919 worden deze buitengewone vrijwilligers, bijzondere vrijwilligers en wordt de Bijzondere Vrijwillige Landstorm opgericht.
Voor het leger blijft de mogelijkheid om buitengewone vrijwilligers op te roepen op basis van de Landstormwet. Binnen legerkringen wordt deze mogelijkheid de Buitengewone Vrijwillige Landstorm genoemd. Het is echter geen term die onder burgers bekend is geweest.
Opgericht in 1918/1919 op basis van een legerorder en de mogelijkheid om vanuit de Vrijwillige Landstorm, buitengewone vrijwilligers op te roepen. Dit wordt gedaan in november 1918 – na rellen binnen het leger op de Harskamp – als de SDAP-leider Troelstra een revolutie uitroept in Nederland. Oranje trouwe dienstplichten worden opgeroepen om vrijwillig ‘Steun aan het Wettig Gezag’ te geven.
Dienstplichten met groot verlof melden zich als buitengewoon vrijwilliger bij de Vrijwillige Landstorm. Deze buitengewone vrijwilligers worden in 1919 omgedoopt naar bijzondere vrijwilligers. De Bijzondere Vrijwillige Landstorm wordt opgericht. Dit is een organisatie om de orde en rust in Nederland te behouden. Een antirevolutionair-instituut wordt het genoemd, bedoeld om mogelijke revoluties in Nederland te voorkomen cq. ontmoedigen.
Slapende organisatie
Volgens de wetteksten is de BVL een organisatie, die pas wordt opgericht als zij gemobiliseerd wordt. Het is in de praktijk een slapende organisatie, die wel erg actief is om al haar leden bijeen te houden. Er worden schietwedstrijden, landdagen en vergaderingen georganiseerd. De mannen mogen meedoen aan erewachten en defilés voor het Koninklijk Huis. Allemaal maatregelen om deze vrijwilligers gemotiveerd bijeen te houden, zodat ze oproepbaar zijn in grote getalen, als dit nodig is.
Korpsen en verbanden
De organisatie van de Vrijwillige Landstorm zoals in 1915/1916 met Landstormkorpsen wordt overgenomen en doorgezet door de BVL (Nationale Landstormcommissie). De resterende gebieden worden Landstormverbanden. De Landstormkorpsen en Landstormverbanden zijn hetzelfde maar met verschillende namen (verwijzend naar voor/na 1919). Aan de naam is te zien of deze opgericht is in de tijd van de Vrijwillige Landstorm, of in de tijd van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm.
Een verbandakte wordt niet ondertekend (contract) zoals bij de Vrijwillige Landstorm of Vrijwillige Landstormkorpsen. Een vrijwilliger bij de Bijzondere Vrijwillige Landstorm ondertekent een verklaring als ‘Steun aan het Wettig Gezag’. Wettelijk gezien zeer los en zonder bepalingen.
Als de nieuwe Dienstplichtwet in 1922 wordt ingevoerd, verandert er weer veel.
De Vrijwillige Landstorm – zoals in 1914 bedoeld – wordt opgeheven. De vrijwilligers van de Vrijwillige Landstorm zijn dan overgestapt naar een Vrijwillig Landstormkorps of de Bijzondere Vrijwillige Landstorm.
Het ‘Instituut tot Vrijwillige Vooroefeningen’ wordt aansluitend opgericht. De gedachte achter de Voorgeoefendheid is tweeledig:
In 1922 wordt de Vrijwillige Landstorm – zoals bedoeld in 1914 – opgeheven.
De gebruikte naam van Gewone Vrijwillige Landstorm is zeer verwarrend. Vooral omdat de voorgeoefendheid niets te maken heeft met 1914 toen de Vrijwillige Landstorm voortkwam vanuit de Landstorm. De naam Vrijwillige Landstorm wordt echter ook gebruikt in de nieuwe Dienstplichtwet van 1922. De logica om deze naam te gebruiken voor het nieuwe Vooroefeninstituut is dat het op vrijwillige basis gebeurt en dat de jongens aan hun weerbaarheid werken. Het vertrekpunt van de Vrijwillige Landstorm in 1914 was vrijwillige weerbaarheid.
De Vrijwillige Landstorm(korpsen) en de Bijzondere Vrijwillige Landstorm bestaan nog steeds in 1940 als Nederland wordt aangevallen. Dit zijn de twee organisaties waar deze website daadwerkelijk over gaat.
Door de mobilisatie van het Nederlandse leger in 1939 als voorbeeld te nemen, kan duidelijk uitgelegd worden, wat het verschil is tussen de Vrijwillige Landstorm en de Bijzondere Vrijwillige Landstorm.
Dit betekent dat de Vrijwillige Landstorm onder de wapenen komt, als het Nederlandse leger gaat mobiliseren. Een leger wordt gemobiliseerd om het eigen land te verdedigen bij een dreigend oorlogsgevaar, zoals voor Nederland aan het begin van de Eerste Wereldoorlog.
Dit betekent dat de Bijzondere Vrijwillige Landstorm onder de wapenen komt, als er in Nederland (staatbedreigende) ongeregeldheden zijn en de overheid meer dan de politie nodig heeft.
Ben je lid van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm dan heb je militaire ervaring. Bijvoorbeeld je hebt de dienstplicht gehad en je hebt een mobilisatiebestemming, of je bent dienstplichtig geweest maar door je leeftijd word je niet meer opgeroepen. En hier zit het verschil. Iemand bij de Bijzondere Vrijwillige Landstorm heeft twee petten op. Hij is lid van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm en kan opgeroepen worden als er ongeregeldheden zijn, maar als het leger gaat mobiliseren heeft desbetreffende persoon een plaats in het Nederlands leger. Hij is mobilisatieplichtig en komt op, bij zijn organieke eenheid.
Zie het lidmaatschap van de BVL als een lidmaatschap van de plaatselijke voetbalclub. Als je daar lid van bent en er komt oorlog, dan ga je niet in het leger omdat je lid bent van de voetbalclub. Je hebt een mobilisatie bestemming omdat je dienstplicht bent. Zo was dat ook met de Bijzondere Vrijwillige Landstorm.
Als het Nederlandse leger in augustus 1939 mobiliseert worden in totaal 280.000 manschappen opgeroepen. Deze groep bestaat uit beroepsmilitairen, dienstplichtigen en mannen van de Vrijwillige Landstorm.
In totaal hebben van de 280.000 manschappen ongeveer 42.000 een verbandakte met de Vrijwillige Landstorm of een verklaring als Steun aan het Wettig Gezag bij de Bijzondere Vrijwillige Landstorm ondertekend.
Hiervan zijn:
In totaal hebben meer dan 42.000 manschappen (van de 280.000 gemobiliseerden) een achtergrond bij de (Bijzondere) Vrijwillige Landstorm. Dit getal ligt hoger als men de manschappen meerekent die het Vooroefeninstituut (Gewone Vrijwillige Landstorm) hebben doorlopen. Echter is deze voorgeoefendheid niet van extra waarde tijdens de gevechten in mei 1940.