In juni 1915 wordt Leendert van Pelt ingeschreven als vrijwilliger bij het Landstormkorps Zuid-Holland-West. De rang van sergeant wordt hem toegekend. Twee maanden later wordt deze gewijzigd in sergeant-majoor-instructeur.
Hierna volgt een zeer actieve periode voor Leendert, welke zeer gunstig blijkt te zijn voor zijn militaire loopbaan. Vanaf zijn aanmelding in 1915 tot aan zijn overlijden in 1929 is Leendert actief als propagandist voor de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Daarnaast was hij ook sergeant-majoor-instructeur. In 1917 volgt een bevordering tot Tweede luitenant, welke ruim een jaar later wordt gewijzigd in de rang van Eerste luitenant.
Als in 1918 Europa weer in een oorlogsvrije situatie belandt, blijft Leendert zich ongehinderd inspannen voor de Vrijwillige Landstorm. In 1921 wordt zijn rang definitief gewijzigd in reserve eerste luitenant bij de infanterie van de Vrijwillige Landstorm. In de naoorlogse periode reist luitenant van Pelt langs veel plaatsen in Zuid-Holland om als enthousiast propagandist de grote voordelen van aanmelding bij de Vrijwillige Landstorm onder de jeugdige aanwezigen te benadrukken.
In februari 1917 wordt sergeant-majoor-instructeur Leendert van Pelt bevorderd tot 2e luitenant van het Landstormkorps Zuid-Holland-West, Compagnie Delft. Ter gelegenheid van die bevordering wordt op 8 maart van dat jaar een huldiging met feestavond georganiseerd in zijn woonplaats Schiedam. Als één van de eregasten is luitenant-kolonel Keiser aanwezig, de eerste commandant van het Landstormkorps Zuid-Holland-West.
De feestavond wordt georganiseerd in de gehoorzaal van de Rooms-Katholieke Volksbond aan de Lange Haven. Hiervoor stond een compagnie Voetvolk en Wielrijders opgesteld, welke werden geïnspecteerd door luitenant-kolonel Keiser en enkele luitenants. De betreffende compagnie stond onder commando van 2e luitenant Dekker.
Luitenant van Pelt werd, in gezelschap van zijn echtgenote en enkele familieleden, toegesproken door sergeant Bolkenbaas. Deze kende Leendert nog uit de Delftse periode waar hij als sergeant-majoor-instructeur diende. Bolkenbaas meende een groot voorrecht te hebben om luitenant van Pelt juist op die dag te mogen huldigen als commandant van de compagnie. Leendert kreeg namens “zijn” compagnie een wandelsabel aangeboden, terwijl zijn echtgenote een groot boeket bloemen ten geschenke kreeg. Vervolgens werd onder luid hoera-geroep de nieuwe commandant gehuldigd door zijn compagnie.
Luitenant van Pelt nam vervolgens het woord en dankte overste Keiser voor diens inspectie van de manschappen. Leendert sprak tegenover Keiser uit dat deze ervan overtuigd mocht zijn dat deze compagnie, als het nodig mocht zijn, zou opkomen voor “Vorstin en Vaderland”. [Niet wetende dat dit anderhalf jaar later ook echt zou gebeuren!]. Een dankwoord ging uit naar alle andere aanwezige officieren en manschappen en de wens werd verwoord dat het korps alleen nog maar zal groeien.
De volgende spreker van die avond was luitenant-kolonel Keiser. Deze hield een krachtige toespraak voor “zijn jongens”, waarna hij een ieder opriep tot een huldegroet aan de koningin. Hieraan werd door iedereen enthousiast voldaan.
Na de toespraak defileerden de manschappen voor luitenant-kolonel Keiser, 2e luitenant Leendert van Pelt en de overige officieren. Hiermee was tegelijk het officiële gedeelte van de avond beëindigd. Er volgde nog een afwisselend programma ter vermaak van alle aanwezigen.
Op 29 maart 1924 werd te ’s-Gravenhage opgericht de naamloze vennootschap Uitgeversmaatschappij “Steun Wettig Gezag”. Het doel van deze vennootschap was het uitgeven van periodieken “ten behoeve van georganiseerden steun uit het Nederlandsche volk aan het wettig overheidsgezag”.
Het kapitaal van de vennootschap bestond uit fl. 25.000,-, verddeld in 250 aandelen van elk 100 gulden.
Het bestuur zou moeten bestaan uit twee directeuren onder toezicht van twee tot acht commissarissen en een raad van toezicht. De oprichters waren de heren Boulogne en Van Sitteren uit Den Haag en Leendert van Pelt te Schiedam. Leendert kende de heer Boulogne van zijn werkzaamheden bij de Bijzondere Vrijwillige Landstorm.
Leendert van Pelt werd vermeld als Leider Landstormverband Zuid-Holland West als lid van een erecomité t.g.v. het 20-jarig bestaan van schietvereniging Pro Patria te De Lier.
Op 16 september 1925 werd in de zaal “Musis Sacrum” in Schiedam een feestelijke bijeenkomst georganiseerd om de leden van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm het Mobilisatiekruisje toe te kennen. Het betrof hier dan alleen die leden die tijdens de periode 1914-1918 als gemobiliseerd soldaat onder de wapenen werden geroepen. De opkomst was zeer groot die avond. Naast de oudere leden waren ook veel jongeren aanwezig en de genodigde prominenten gaven eveneens acte de presence.
De aanwezigen waren onder andere de voorzitter van de Nationale Landstormcommissie en Kamerlid L.F. Duymaer van Twist, generaal-majoor G.W. Fris, en reserve-kolonel C.F.J. Keiser. De plaatselijke afdeling werd vertegenwoordigd door de voorzitter van de Landstormcommissie, afdeling Schiedam, kapitein Bremer en de eerste luitenant Leendert van Pelt. Deze laatste was tegelijk aanwezig in zijn functie als secretaris van de Gewestelijke Landstormcommissie.
Het tijdstip van de uitreiking van deze onderscheiding werd door alle leden als zeer gunstig beschouwd, aangezien een paar dagen later (18-09) Koningin Wilhelmina Schiedam een bezoek zou brengen. De leden van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm vormden voor die gelegenheid een erewacht. Een uitstekende gelegenheid om de onderscheidingen (met volle trots) te dragen!
Nadat kapitein Bremer het openingswoord had gesproken werd door de gehele zaal het Wilhelmus gezongen. Hierna werd burgemeester A.J. Gijsen genodigd om de onderscheidingen uit te reiken. De burgemeester had tijd vrij kunnen maken voor deze gelegenheid, ondanks zijn drukke werkzaamheden in verband met de voorbereidingen op het hoge bezoek, enkele dagen later. Na een korte toespraak van de burgemeester was het woord aan Kamerlid Duymaer van Twist. Deze sprak een uitgebreide uiteenzetting uit over het nut en het effect van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Duymaer van Twist was immers zelf de oprichter van deze organisatie!
De aanwezige kolonel Keiser ontving een spontane hulde van de Schiedamse Landstormleden, met name vanwege zijn belangrijke rol tijdens de mobilisatiejaren 1914-1918 en voor zijn aandeel bij de antirevolutionaire huldebetoging in het laatste oorlogsjaar. Hierop volgde de plechtigheid waarbij burgemeester Gijsen de onderscheidingen uitreikte. Als slot volgden nog enkele voordrachten, uitgevoerd door leden van de Landstorm zelf.
Vanaf het begin van de jaren ’20 tot aan Leenderts overlijden in 1929 verschijnt zijn naam met enige regelmaat in de kranten. Als propagandaspreker voor de Bijzondere Vrijwillige Landstorm (hierna BVL) reisde hij veel door de provincie, met name Zuid-Holland. Tegelijk fungeerde Leendert als secretaris van de Gewestelijke Landstormcommissie.
Dat luitenant van Pelt een geziene gast was op de plaatselijke bijeenkomsten van de BVL blijkt wel uit de waarderende wijze waarop de kranten over hem schreven.
Regionale bijeenkomsten werden regelmatig aangevuld met filmvoorstellingen, waarvan de films uiteraard in het kader van de BVL werden vervaardigd. Luitenant van Pelt lichtte na aanvang eerst het belang en de noodzaak van de BVL toe, waarbij altijd de voorliefde “voor Vorstin en Vaderland” ter sprake kwam! Menigmaal gevolgd door één of meerdere coupletten uit het Wilhelmus. Aansluitend verklaarde hij de vertoonde films en lichtte de achtergronden toe. Neem hierbij in overweging dat de films nog geluidloos waren en het in die tijd nog zeer gebruikelijk was de films te “expliceren”. Filmexplicateur was een vak apart en vergde enige spraakvaardigheid en voordrachtskunst. Ook luitenant van Pelt moest er voor zorgen dat de kijkers van de films voldoende geboeid en geïnformeerd bleven. Een taak die hem schijnbaar wel was toevertrouwd!
Dergelijke bijeenkomsten en vergaderavondjes draaiden niet louter alleen om de BVL, hoewel er altijd een poging werd gedaan om nieuwe leden te werven. Met enige regelmaat werden deze vergaderingen aangepakt om er een complete avond van te maken, vaak met muziek en voordrachten van plaatselijke orkestjes, harmonieën en verenigingen.
Secretaris van de Gewestelijke Landstormcommissie
Naast propagandist van de BVL was Leendert gedurende lange tijd secretaris van de Gewestelijke Landstormcommissie.
In voorgemelde functie was Leendert nauw betrokken bij de organisatie van de eerste landdag van de BVL. Deze werd gehouden in augustus 1923. Ook de eerder genoemde kolonel Keizer betoonde grote ijver tot de samenstelling van deze dag.
Na zijn overlijden werd Leendert nog respectvol herdacht. Zijn opvolger als secreatris van de Gewestelijke Landstormcommissie, 1e luitenant Karres, sprak in 1930 op een propaganda-avond van de BVL zeer gewaardeerd over het vele werk dat Leendert van Pelt voor de landstorm verrichtte.
In september 1927 vestigde prinses Juliana (1909-2004) zich op het landgoed “ ’t Waerle” te Katwijk. De reden van deze verhuizing lag in de aanvang van een studie aan de Leidse Universiteit. Tegen de aanvankelijke wens van de Koninklijke familie in, werd voor de prinses een uitgebreide intocht met défilé en een erewacht georganiseerd. De erewacht werd gevormd door de Bijzondere Vrijwillige Landstorm, afdeling Katwijk. De commandant van de erewacht was reserve 1e luitenant Leendert van Pelt, tevens secretaris van de Gewestelijke Landstormcommissie Zuid-Holland-West. Ter gelegenheid van de intocht maakte Polygoon Hollands Nieuws ook enkele korte filmopnamen. Leendert van Pelt is daarin kort te zien terwijl koningin Wilhelmina en prinses Juliana de erewacht inspecteren.
Kranten besteedden eveneens uitgebreid aandacht aan het hoge bezoek dat Katwijk mocht ontvangen. Op de volgende pagina’s is een artikel uit het Algemeen Handelsblad integraal overgenomen.
Naast de werkzaamheden voor de Bijzondere Vrijwillige Landstorm vond Leendert nog ruimte om zich breder in te zetten voor de ARP. Op vrijdag 5 november 1920 werd Leendert van Pelt beëdigd als gemeenteraadslid van Schiedam. Deze functie zou hij vervullen van 1920 tot en met 1927, opkomende voor de Anti Revolutionairen.
Leendert van Pelt werd vlak na zijn vestiging in Bodegraven ernstig ziek. Gedurende de twee jaar van zijn ziekte was hij nog steeds zo veel mogelijk actief als propagandist voor de Bijzondere Vrijwillige Landstorm.
Op zijn ziekbed gaf Leendert zelf enkele wensen aan ten aanzien van zijn uitvaart. Eén van zijn wensen was dat de aanwezigen psalm 66, vers 8 en 10 ten gehore zouden brengen. Zo geschiedde. Leendert benadrukte overigens geen begrafenis met militaire eer te willen. Deze wens werd uiteraard gerespecteerd. Slechts een compagnie plaatselijke landstormers fungeerde als dragers van de kist.
Op woensdag 24 april 1929 vond onder grote belangstelling de begrafenis plaats. De opkomst was aanzienlijk. De overledene werd onder meer geprezen vanwege zijn werkzaamheden voor de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Hierdoor waren op de dag van de uitvaart veel officieren en prominenten aanwezig om luitenant van Pelt de laatste eer te bewijzen.
De delegatie van de Gewestelijke Commissie Zuid-Holland-West bestond uit hoofdofficieren overste G.S. Donker en grootmajoor Jutta. De vertegenwoordiging van de officieren werd waargenomen door 1e luitenant G.F. Boulogne (een goede bekende van Leendert) en majoor jonkheer van Adrichem Bogaert. Kapitein Tekkenbos vertegenwoordigde de plaatselijke leiders van de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. De uitvaart werd geleid door de gereformeerde predikant Ds. Dam. De dominee benadrukte het lijden van de overledene en de “zeldzame wijze” waarop hij dit gedragen heeft. Ook de inzet van zijn echtgenote bij de verpleging en de ondersteuning van Leendert werd niet onbesproken gelaten. Het rotsvaste vertrouwen in Gods woord werd meermalen benadrukt. De weduwe en kinderen van Leendert werden eveneens toegesproken.
Na de rede van de dominee vertrok de stoet van de kapel naar de groeve. Ter plaatse volgden meerdere sprekers, o.a. overste Donker en luitenant Boulogne spraken namens de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Leendert werd herdacht als een trouwe medewerker en geëerd als navolger van Christus. Kapitein Tekkenbos en dokter Beije uit Bodegraven spraken namens de plaatselijke landstormafdeling. Zij spraken eveneens vol respect over de overledene en betuigden meermalen hun medeleven aan de familie. Broer Willem Hendrik van Pelt sprak eveneens aan het graf van zijn broer. De journalist van de plaatselijke krant benadrukte dat dit reeds de derde maal was dat de man sprak aan het graf van een overleden broeder. De heer Van der Veer, een goede vriend van Leendert vertelde in zijn toespraak vele uren te hebben doorgebracht met Leendert en dat zij samen veel gebeden hebben om de pijn te verzachten en verlossing te bespoedigen.